Gewezen Cercle- en Clubspeler Gilbert Bailliu bekijkt de derby van op afstand.

Gilbert Bailliu (72) voetbalde bij Cercle van 1947 tot 1966 en verhuisde daarna voor vier jaar naar Club Brugge. Hij verwacht niet veel van het burenduel. Cercle mist de nodige frisheid en Club speelt elke week met een ander elftal.

 

Gilbert Bailliu beleefde een bij Cercle een mooie periode. Ik ben er opgegroeid. We hadden geen vervoer en het Kloosterveld was dichtbij. Club speelde op De Klokke, te ver voor mijn ouders, lacht Bailliu, die in het seizoen 1953-1954 als 17-jarige debuteerde in derde afdeling. De laatste competitiewedstrijd tegen FC Izegem, dat bij winst promoveerde. Wellicht mocht ik daarom meespelen.

De vijfvoudige topschutter van Cercle beleefde zijn mooiste moment in 1961. Na vijf jaar tweede klasse konden we nog eens promoveren. We werden op het gemeentehuis van Sint-Andries ontvangen door burgemeester Pieter Leys. Hij kende niets van voetbal en sprak onze trainer aan met Norberto Höfling, de trainer van Club. (lacht) Uit die periode heb ik nog contact met Robert Serru, Philemon Desmaele, Marin Roje, Jacky Decaluwe en Eric Buyse.

Naar Club Brugge

Bij Club Brugge behaalde Bailliu in een korte periode enkele mooie successen. Blauw-zwart kwam me halen omdat Cercle na een omkoopschandaal naar derde klasse degradeerde. Daar had ik geen zin in. Goede herinneringen, ja. De eerste bekerwinst tegen Beerschot in 1968, de eerste Europabekermatch tegen Sporting Lissabon.

Zijn overstap naar de aartsrivaal werd hem door bepaalde mensen kwalijk genomen. De derby was toen de belangrijkste match van het jaar. Rivaliteit ? Vooral tussen de supporters, maar het bleef plezant.

Gilbert Bailliu gaat nooit meer kijken: noch naar Cercle, noch naar Club. Toen ik stopte heb ik mijn zoons Peter en Johan, die hun jeugdopleiding bij Cercle kregen, overal gevolgd. Daar heb ik nog het meeste plezier aan beleefd.

Toen ik nog speelde werkte ik fulltime bij de Generale Bank, maar het hele weekend stond in het teken van het voetbal. Voor mijn echtgenote (Christiane Serry, red.) en de kinderen (Marleen, Ann, Johan en Peter, red) was het niet altijd gemakkelijk. Vanaf de vrijdagavond was ik niet meer aanspreekbaar. Met Club gingen we zelfs elk weekend op afzondering naar Aalter. En met het volledige elftal naar de mis ! (lacht)

Johan en Peter Bailliu waren twee goede voetballers, zeker in hun periode bij FC Izegem. Johan was eerder aan de slag bij de Cerclereserven en kreeg van Georges Leekens een kans om bij het eerste elftal te spelen. Nu ga ik sporadisch nog eens kijken naar mijn kleinkinderen: Jens en Lars spelen bij Cercle, Stijn (zoon van Johan, red.) bij SK Eernegem én Jari Castelein, de zoon van mijn dochter, in Oostende.

Jens (15) en Lars (12) kwamen na Nieuwjaar over van KSV Roeselare. Ik vind dat een ongelukkige periode omdat de ploegen dan al gevormd zijn. Maar ze moeten zich bij Cercle maar bewijzen, zegt hun grootvader.

De eerste derby tussen Cercle en Club dateert van 4 november 1900. Het werd toen 0-0. Ook zondag verwacht Bailliu een gelijkspel. Ik mis een beetje frisheid bij Cercle. En Club speelde dit seizoen nog geen enkele goede match ! Groen-zwart was vorig seizoen écht super. Dit jaar heb ik dat nog niet veel gezien. Misschien mist het De Sutter wel. Ook in Thomas Buffel ben ik een beetje ontgoocheld. Ik had meer van hem verwacht.'

Bij Club staan wekelijks andere spelers op het veld. Zo kweek je geen vertrouwen. In mijn periode was dat anders. Ik wist in elke match naast wie ik stond en vond Raoul Lambert blindelings....

De gewezen speler verwacht dit seizoen niet echt een kentering bij Club en wijst vooral de verantwoordelijken met de vinger. Als een firma niet goed draait, kijken ze naar de baas. Jacky Mathijssen ? Niet mijn type trainer. Hij draait te veel rond de pot. Winnen of verliezen, het is altijd wel iets ! Ik heb liever een (brutale) trainer, zoals Johan Boskamp.

Matthijsen stelt te veel van zijn favoriete spelers op. Zoals die rechtsachter... (Laurent Ciman, red.) In mijn tijd zou die nooit meegespeeld hebben. Er zit geen geest in de ploeg. Kameraadschap is heel belangrijk. Wij waren een vrolijke bende op het veld. In bepaalde wedstrijden liep de score zo hoog op dat we stonden te lachen met onnozelheden. Nu is dat gedaan.

Er wordt niet meer gespeeld om doelpunten te maken, maar om er géén te incasseren. Ik vind dat verschrikkelijk ! Bij Club heb ik nog een trainer gehad, de Tsjech Louis Dupal, die zei : Voetbal is een doelpunt meer maken dan de tegenstrever. Een logische theorie, eindigt Bailliu.

 

J.Bron: Brugsch Handelsblad